dinsdag 23 januari 2007

Bronvermelding

Bronnen:

Boek:
Het nieuwe bouwen in Rotterdam 1920 – 1960
Museum Boijmans van Beuningen
Delft University Press

http://odin.let.rug.nl
http://www.wonen.rotterdam.nl/

Bronvermelding

Bronnen:

Boek:
Het nieuwe bouwen in Rotterdam 1920 – 1960
Museum Boijmans van Beuningen
Delft University Press

http://odin.let.rug.nl
www.wonen.rotterdam.nl

De Fabriek

De Fabriek

In 1916 begonnen Kees van der Leeuw en Michiel Brinkman met de eerste dingen van het begin van het maken van de fabriek. Kees van der Leeuw had een terrein gevonden en Michiel Brinkman zette de eerste schetsen op papier.
Pas in 1925 is het terrein bouwklaar en wordt de eerste paal in de grond geslagen. Geheel onverwacht overlijdt Michiel Brinkman in datzelfde jaar. Leen van der Vlugt neemt het over.
Het gehele complex bestaat uit het eigenlijke fabrieksgebouw, een kantoorgebouw, een magazijn, expeditie-, en opslagruimtes aan de Delfshavense Schie, een ketelhuis en werkplaatsen.
Kees van der Leeuw vond dat er evenveel geld besteedt moest worden aan de meest goede arbeidsomstandigheden van het personeel als aan het gebouw zelf.
Zo werd er een kantine gebouwd, er kwamen planten in de productieruimten, een sportcomplex met een tennisbaan en een voetbalveld. Er kwamen toiletten, kleedkamers (gescheiden voor mannen en vrouwen). Het gebouw staat bekend om de grote glazen gevels. Deze gevels werden van glas gemaakt zodat het personeel veel licht kreeg en van het uitzicht kon genieten. Een leuk detail is misschien dat het vrouwelijk personeel een jaar voor de verhuizing werden gewogen en een jaar na de verhuizing is gewogen en het bleek dat de vrouwen een aantal kilo’s waren aangekomen. Dit was het bewijs dat het personeel met plezier in de fabriek werkten. Door dat het personeel met veel plezier werkten werd de productie ook hoger en zo ontstond voor Kees van der Leeuw een win-win situatie.

Architect Brinkman

Architect Brinkman



In 1910 nam Kees van der Leeuw een architect in de arm, genaamd Michiel Brinkman.
Michiel Brinkman (1873 – 1925) heeft maar kort een eigen architectenbureau gehad. Hij heeft verschillende gebouwen op zijn naam staan oa het Justus van Effenblok in Spangen, Stoommeelfabriek De Maas, en het Elevatorhuis.
Brinkman studeerde aan de Rotterdam Academie van Beeldende Kunsten en Toegepaste Wetenschappen.

Michiel Brinkman werd bekend omdat hij gebouwen een mengsel van kunst en techniek liet uitstralen. Hij werkte veel met nieuwe materialen zoals gewapend beton, glas, staal en de paddestoelenkolom-constructie.

Het Van Nellegebouw kenmerkt zich door door een horizontale schijnbare oneindigheid en maatloosheid, die gecontroleerd wordt door de verticale accenten. Verder zijn alle verkeerselementen van trappenhuizen tot traversers voor personeel en goederen tot de beeldbepalende eenheid gemaakt.

In 1910 startte hij zijn eigen architectenbureau aan het Haringvliet. Hij behoorde, zoals de meeste architecten bij de Vereniging Voor Bouwkunst en Vriendschap.

Brinkman was de oprichter van De Rotterdamsche Kring. Dit was een groep van zakenlieden en kunstenaars die bijeen kwamen. Daarnaast was hij ook lid van een theosofische beweging en daar leerde hij Kees van der Leeuw kennen.
In 1920 behoorde hij tot de eerste leden van de architectenvereniging Opbouw.

In 1925 overleed hij plotseling. Zijn 22 jarige zoon heeft zijn bureau overgenomen, in samenwerking met Leen van der Vlugt, die eigenlijk de meeste ontwerpen maakte.

De Van Nellefabriek

De Van Nellefabriek

Van Nelle

Johannes Van Nelle (1756 – 1811) begon in 1782 een winkeltje met tabak, koffie- en theeartikelen. Zijn winkel was aan de Leuvehaven in Rotterdam.
Toen hij in 1811 overleed nam zijn vrouw (Henrica Brand) de winkel over. In 1813 hebben haar zoon en schoonzoon de winkel overgenomen. In de winkel werkte ook een familie, zij werkten generatie op generatie inde fabriek. Dit is familie van der Leeuw. Op een gegeven kwamen de broers Kees en Dick als leiding in het bedrijf. Kees van der Leeuw wilde verder met Van Nelle, maar dan als productiebedrijf van tabak, koffie en thee en droomde van een grote fabriek.
Hij begon met zijn droom waar te maken toen hij een groot complex vond aan de Delfshavense Schie.

Het nieuwe leven

Het nieuwe leven

Het nieuwe bouwen kenmerkt zich in haar voorstellen altijd door de constructie van de hoop op een nieuw leven: dat de maatschappelijke ontwikkeling zal leiden tot een nieuw mens. Er ontstond een vergeestelijking van het uiterste materialisme. Dit betekend dat sommige mensen (vooral de mensen in de stad) de illusie hadden dat er een utopie ontstond waarin zij in harmonie leefden. Deze illusie zou voor andere mensen (uit de dorpen) ongeloofwaardig zijn.

Rotterdam

Rotterdam

Omdat ik in Rotterdam woon en studeer heb ik me geconcentreerd op Het Nieuwe Bouwen in “mijn stad”

Rotterdam kent veel bouwwerken die onder de noemer het Nieuwe bouwen vallen. Vooral in de experimentele fase (dit was voor de oorlog) zijn er prachtige meesterwerken te zien: de buurtwijk Kiefhoek, de Van Nelle Fabriek (hierover later meer in mijn verslag) en de eerste gallerijflat.

Het eigenlijke centrum van Rotterdam stond al tijdens de eerste wereldoorlog onder zware druk. Er was sterke verkrotting. De burgemeester van Rotterdam, dhr. Zimmerman, wilde af van het imago van vissersdorp. Hij wilde een wereldstad creeeren. De Coolsingel onstond, zo ook grote winkelgebieden zoals de Lijnbaan en het Bijenkorfgebouw. Mensen gingen werden koopkrachtig en zo ontstond er een goede economische groei.

CIAM

CIAM

In de CIAM, Congres Internationaux d’Architecture Moderne, verenigde zich in 1928 architecten, die aanpassing zochten aan de structurele veranderingen in de maatschappij en zich voorbereidden op de eisen die een in bevolkingstal exploderende wereld stelde aan industrialisatie, woningbouw en stedenbouw.
Het Nieuwe Bouwen is in Nederland in ruime mate zichtbaar geworden: in de stedenbouw, in de collectieve en individuele woningbouw, in de bouw van fabrieken, verzamelgebouwen en collectieve voorzieningen.

Het eerste congres vond in 1928 plaats in Chateau de la Sarraz. Na afloop werd een verklaring uitgegeven die onder meer getekend werd door H.P. Berlage, Gerrit Rietveld en Mart Stam. Het laatste congres werd in 1959 gehouden in het Kroller-Moller museum in Otterlo.

Kenmerken Nieuwe Bouwen

Kenmerken Nieuwe Bouwen:

· Transparantie – Ruimte, licht en lucht- Werd gebouwd met moderne materialen en constructiemogelijkheden.
· Functionaliteit – De architect werkt naast het uiterlijk van het gebouw ook aan constructies van de samenstellende onderdelen.
· Symmetrie en herhaling: evenwichtige verhouding van ongelijke delen
· Kleurgebruik: er wordt geen versiering of ornamenten gebruikt. Juist de organische materie moet opvallen.
· Functiescheidingen: bij het Nieuwe Bouwen worden werk, wonen, recreatie en verkeer sterk gescheiden.

Abstracte Kunst - Architectuur

Abstracte Kunst - Architectuur

Architectuur is de kunst en wetenschap van het ontwerpen van een gebouwde omgeving. Incl. landschappen, interieur, steden en gebouwen.
Architectuur kan worden beschreven als een balans tussen 3 elementen: Schoonheid, Stevigheid en Bruikbaarheid.

De periode van 1915 tot 1960 wordt ook wel het Nieuwe Bouwen genoemd.
De moderne architectuur ontwikkeld zich het meest in Nederland, Duitsland en Frankrijk.

Omdat deze stroming in de industriële revolutie tot stand is gekomen vonden architecten dat de gebouwen een samenhang van kunst en techniek moesten uitstralen.
De architecten vonden dat de mensen in de maatschappij meer licht in hun huizen moesten hebben, meer communicatie met de natuur. Stoepen werden aangelegd. Parken en binnentuinen. Het liefst wilden de architecten dat mensen direct in aanraking kwamen met natuurlijk zonlicht.

Bronnen

Bronnen

- Algemene kunstgeschiedenis, Honour & Fleming
- Zienderogen Kunst, Jos Smeets
- De ontvangst van moderne kunst in Nederland 1910-200, Jan van Adrichem
- Dageraad van de Moderne Kunst, Stedelijk Museum de Lakenhal Leiden
- Eeuwige schoonheid, Gombrich
- www.mondriaanhuis.nl
- www.wikipedia.org

Naar abstractie en verder

De weg naar abstractie en verder

De periode tussen 1880 en 1940 was er een van vernieuwingen. Nieuwe ideeën, nieuwe stromingen, nieuwe inzichten, een nieuwe kijk op de wereld. Binnen de beeldende kunst heeft deze periode verschrikkelijk veel veranderd, want ook naast de komst van de abstracte kunst zijn er een heleboel dingen veranderd. Denk daarbij aan het futurisme, het expressionisme, het constructivisme en ga zo maar door. Al deze stromingen zijn tot stand gekomen door mensen, kunstenaars, die anders naar de wereld en hun eigen werk zijn gaan kijken.
Het ontstaan van abstracte kunst heeft er alles mee te maken dat kunstenaars een nieuwe wereld zagen en een nieuwe waarheid zochten. De natuur was niet meer alleen de natuur, er zat meer achter de visuele schijn. Bij bijvoorbeeld het werk van Mondriaan zien we steeds terug dat hij op zoek naar rust, ritme en ordening van de dingen, die hij als het fundament der dingen beschouwd.
Niet alleen bij Mondriaan, ook bij andere kunstenaars uit die tijd werden vorm, kleur en abstractie van groot belang. Waarschijnlijk omdat men toen inzag dat er meer in de wereld te zien was dan alleen datgene wat daadwerkelijk te zien is.
Wanneer Mondriaan het heeft over het komen tot het fundament der dingen en wanneer het ontdekken van zuivere middelen, waardoor de universele harmonie, de werkelijke realiteit achter de visuele schijn duidelijk maakt voor hem van belang is, geeft hij aan te hebben ingezien dat er meer is in de wereld. Hij doorzag de oppervlakkigheid van het realisme. En in tegenstelling tot de expressionisten, die hun gevoel uitten door felle kleuren te gebruiken en de waarneming anders weer te geven dan voorheen, besloot Mondriaan op een andere manier de diepgang in zijn kunst te zoeken. In plaats van zijn emoties als leidraad te gebruiken, maakte hij gebruik van regels, die ritme, regelmaat en orde in zijn werk brachten.
Hoewel het duidelijk is waarom alle vernieuwingen in die tijd tot stand kwamen, kan er nooit echt vastgesteld worden wat alle kunstenaars in die tijd precies dachten toen ze overgingen op abstract werk. Bij Mondriaan is het duidelijk dat hij steeds meer gestileerd ging werken en ook is duidelijk dat hij meer geluk vond in zijn abstracte werk dan in het werk dat maakte aan het begin van zijn leven. Toch blijft het moeilijk een ‘waarom’ te geven aan deze ontwikkeling, omdat die meestal niet zo voor de hand liggend is: het gebeurd vaak gewoon. Wel kan met duidelijkheid gezegd worden dat de tijd waarschijnlijk een van de grootste ‘waaroms’ was. Men wilde zich afzetten tegen een heleboel en de ruimte voor vernieuwingen was meer dan aanwezig.
Het waarom is misschien niet geheel duidelijk, maar het hoe des te meer. Er is zoveel abstracte kunst gemaakt in het begin van de twintigste eeuw, maar helemaal daarna. Mondriaan en zijn abstracte tijdgenoten hebben een weg geplaveid voor zoveel kunstenaars in de twintigste eeuw. Tot op de dag van vandaag wordt er zo vreselijk veel abstracte kunst gemaakt, die uiteindelijk allemaal geïnspireerd is op het werk van ‘de voorlopers’. Wat mooi is om te bedenken, is dat abstracte kunst in die tijd niet of nauwelijks goed ontvangen werd, en tegenwoordig is het geaccepteerd en gewild. Het is een mooie gedachte dat kunstenaars als Mondriaan hun stempel zo duidelijk gedrukt hebben op de wereld zoals wij die nu kennen. Uiteindelijk is het hem echt gelukt om een universele harmonie te vinden, die internationaal, mondiaal geaccepteerd en begrepen is.

Pure abstractie

Pure abstractie

Mondriaan zag als zijn taak vooral het ontdekken van zuivere middelen, waardoor hij de universele harmonie, de werkelijke realiteit achter de visuele schijn duidelijk kon maken. Hij voelde bijvoorbeeld dat het kubisme halt had gehouden voor het werkelijke doel ervan volledig bereikt was. Omdat het niet was geslaagd de implicaties van zijn ontdekkingen te verwezenlijken, waren kubistische werken nooit echt tot abstractie gekomen.
Mondriaan liet de zichtbare natuurlijke wereld links liggen en vorm en kleur en waarheid boven de visuele schijn, die men als werkelijkheid beschouwt. Hij stelde een schilderij gelijk aan het vlak waar het op gemaakt werd en hij probeerde met slechts een aantal lijnen, de primaire kleuren en zwart en wit tot een ‘kunst van zuivere creaties’ te komen.
De bedoelde intensiteit werd bereikt: hij wilde niks statisch en symmetrisch, hij wilde een dynamische, vruchtbare spanning creëren.

Zijn bijna dogmatische manier van werken is heel goed terug te zien in de werken, die in zijn tweede periode in Parijs maakte. Hij leefde daar kluizenaar in zijn atelier en hield zich streng aan zijn eigen regels en aan de oorspronkelijke regels van de Stijl.

Vlak voor het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1938, vertrok Mondriaan naar New York. Daar vond hij nieuwe inspiratie en brak met zijn strenge principes. Hij liet zich opnieuw inspireren door de dingen om hem heen, zoals hij dat aan het begin van leven ook had gedaan. Maar nu gaf hij de dingen die hij zag een nieuwe invulling.
Zo liet hij zijn strenge principes gaan, maar bleef hij wel in dezelfde stijl werken als dat hij had eerder had gedaan.
Hij gaf bijvoorbeeld de stad New York weer in iets was bijna een rooster lijkt, met kleine kleurvlakken in de lijnen. Hij leek zijn eigen weg, stijl en waarheid te hebben gevonden.

Hoewel hij een voorvader van de abstracte kunst is, is het toch duidelijk dat hij niet als abstract kunstenaar is geboren. De fascinerende ontwikkeling, die Mondriaan heeft doorgemaakt gedurende zijn leven is er een, die weinig voorkomt.
Hij was een ongelukkige schilder, die gedurende zijn leven op zoek is gegaan naar zijn eigen stijl en waarheid. Toen hij deze eenmaal vond heeft hij gepoogd een internationale, universele waarheid te creëren. Maar uiteindelijk bleek hij gelukkig met zijn eigen stijl en combineerde zijn verleden met zijn heden. Hij vertaalde de visuele schijn naar een werkelijke realiteit, in abstractie, want zo kwam hij tot het fundament der dingen.

De Stijl

De Stijl

De Stijl is een Nederlandse kunstbeweging die in 1917 werd opgericht. De belangrijkste leden waren Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Gerrit Rietveld, en J.J.P. Oud. De kunst van De Stijl wordt gekenmerkt door het gebruik van de primaire kleuren in combinatie met zwart, wit en grijs en het toepassen van rechte lijnen, die bij voorkeur alleen vertikaal of horizontaal werden gebruikt.
De leden van De Stijl zochten naar een pure vertaling van de werkelijkheid om zodoende een universele stijl te scheppen. Hun ideeën werden gecommuniceerd via een gelijknamig tijdschrift.

In 1914 brak de Eerste wereldoorlog uit, waarin Nederland neutraal bleef, wat betekende dat veel Nederlandse kunstenaars het land niet uit konden om bijvoorbeeld naar Parijs te gaan. Dit was voor iedere kunstenaar een droom in die tijd, omdat Parijs het centrum van internationale kunstwereld was.
In deze tijd begon Theo van Doesburg met het zoeken naar kunstenaars voor het oprichten van een tijdschrift en bijbehorende kunstbeweging. Van Doesburg was een kunstschilder, schrijver, dichter en recensent die meer succes had met schrijven over kunst dan als zelfstandig kunstenaar.
Van Doesburg leert Mondriaan kennen via een expositie in het Stedelijk Museum. Uiteindelijk richten zij, met nog een aantal andere kunstenaars in 1917 De Stijl op.

In het algemeen streefde De Stijlkunstenaars naar een zo groot mogelijke eenvoud en abstractie. Zowel in de architectuur als in de schilderkunst kwam men tot abstracte composities. De kleuren werden daarom beperkt tot rood, geel en blauw. Naast de primaire kleuren werden ook de niet kleuren zwart, wit en grijs gebruikt.
De ideeën van de groep werden ook wel neoplasticisme genoemd, zoals Mondriaan vaak zijn eigen stijl omschreef.

Rond 1921 begon het karakter van de groep te veranderen. In 1924 keerde Mondriaan zich van de Stijl af. Dit was een principe kwestie: Mondriaan voelde dat de zuiverheid van de groep werd aangetast door de invloed van de het Russisch constructivisme, wat door Van Doesburg was aangevoerd, door zijn medewerking aan het Bauhaus.

De Stijl wordt tegenwoordig gezien als een van de meest belangrijke Nederlandse bijdrages aan de kunst. De ironie is dat de leden van De Stijl een ‘internationale stijl’ wilden scheppen terwijl door veel mensen De Stijl juist als typisch Nederlands wordt gezien. De werken van de leden van De Stijl zijn over de wereld verspreid maar er worden regelmatig Stijltentoonstellingen georganiseerd. De belangrijkste musea voor Stijlkunstwerken zijn waarschijnlijk het Gemeentemuseum in Den Haag, die de grootste collectie van Mondriaans schilderijen ter wereld bezit, en het Stedelijk Museum te Amsterdam waar ook veel kunstwerken van Rietveld en Van Doesburg te zien zijn.

Mondriaan

Mondriaan

Piet Mondriaan werd geboren in Amersfoort op 7 maart 1872 als Pieter Cornelis Mondriaan. Hij overleed op 1 februari 1944 in New York.
Hij heeft in zijn leven verschillende periodes in verschillende delen van Nederland en de wereld doorgebracht. Zo woonde hij in Amsterdam, Noord-Brabant, Parijs en New York. Hij liet zich inspireren door verschillende grootheden uit zijn tijd en vond op iedere nieuwe plek waar hij was nieuwe inspiratie en nieuwe waarheden voor zijn schilderstijl.

In het begin van de periode dat Mondriaan in Nederland woonde schilderde hij figuratief: landschappen, bloemen, bomen, portretten. Hij heeft in deze periode zelfs een aantal pointillistische werken gemaakt.
Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog werkte hij een tijdje in Zeeland, waar zijn eerste abstracte werken zijn ontstaan.
Hij begon met kerkjes en bomen, die steeds meer gestileerd werden dan zijn eerdere figuratieve werken. Hij koos voor bomen in de winter, omdat de vorm van de takken en de overgebleven restvormen zijn interesse wekten. Naarmate hij verder ging op een bepaald onderwerp, ging zijn aandacht steeds meer uit naar de vorm en de opbouw van zowel zijn onderwerp als van het vlak waar hij op schilderde.
Het proces van de figuratie naar abstractie is goed te zien in de serie ‘Boom’, ‘De grijze boom’ en ‘Bloeiende appelboom’ uit 1912.

Hier is duidelijk te zien dat Mondriaan uitging van de natuur om hem heen. Hij neemt de boom als beginpunt en komt stapje voor stapje tot het abstraheren van de vorm, waarna hij eindigt met een gestileerde vorm, die slechts als men het weet nog voor boom aangezien kan worden.
Ongeveer drie jaar na zijn ‘bomen’ serie heeft hij een van zijn meest beroemde werken gemaakt: ‘Pier and ocean’. Hierbij ging hij nog steeds uit van de natuur om hem heen. Hij heeft in dit werk de Noordzee omgezet in een patroon, zoals hij het zag. De vlakke zee, die wordt belicht op de punten waar het golft. Het is heel duidelijk dat hij hier zoekt naar helderheid en regelmaat in het water van de zee, met als resultaat is er een vlak ontstaan, waarin rust, orde en ritme zijn verwerkt.

Na deze periode vertrok hij naar Parijs, waar hij zich liet inspireren door het werk van Picasso en Braque, waardoor zijn werk een sterk kubistische invulling kreeg. Hij schilderde veel met zwarte lijnen en gebruikte veel bruin en grijs, bijna nooit meer kleur.
Toch vond Mondriaan hierin niet zijn waarheid.

Mondriaan ging hierna steeds verder met abstraheren van zijn werken. Hij wilde alles abstraheren tot hij bij het fundament der dingen kwam. Zijn waarheid werd een zeer belangrijk aspect in mijn leven: hij wilde tot een universele waarheid komen en deze delen met de wereld. Dit was waarschijnlijk een van de redenen om zich aan te sluiten bij de Stijl.

Naar abstractie in de beeldende kunst

Naar abstractie in de kunst: 1880-1940

De periode tussen 1880 en 1940 is een periode van vernieuwingen op allerlei gebieden. Zo veranderde er een heleboel op het gebied van de beeldende kunst. Naast de verschillende stromingen, die in die tijd naast elkaar bestonden, was het een periode waarin kunst een andere inhoud heeft verkregen. Hoewel er in de eeuwen daarvoor ook veel verschillende inhouden toegekend werden aan de beeldende kunst, was er nu iets bijzonders. Schilders keken niet meer alleen naar de inhoud van de voorstelling, maar gingen kijken naar vorm, kleur, compositie en verhouding. De figuratieve voorstelling werd ondergeschikt aan wat er werd weergegeven. Een nieuw tijdperk werd ingeluid: de abstracte kunst.
Hoewel de abstracte beweging zich in verschillende kunstvormen manifesteerde, is de omslag in de beeldende kunst een zeer opvallende. Dit was vanwege het feit dat veel schilders in die periode begonnen als figuratieve kunstenaars en gedurende hun leven zich ontpopte tot abstracte grootheden.
Om een beeld te geven van hoe deze ontwikkeling is gegaan, is het goed om een kunstenaar als leidraad te nemen. Een van de grotere Nederlandse schilders, die een van de voorvaderen van de nieuwe periode in de kunst is, is Piet Mondriaan. Hij is een invloedrijke kunstschilder, die gezien wordt als pionier van de abstracte kunst. Zijn werk is wereldberoemd en dient als inspiratiebron voor vele architecten en ontwerpers van toegepaste kunst. Zelf noemt hij zijn schilderstijl ‘neoplasticisme’.
De reden om aan de hand van Mondriaan de ontwikkeling van de abstracte kunst weer geven is dat hij in zijn leven uitgroeide van een zoekende schilder, die vele stijlen en stromingen in die tijd onderzocht, tot één van de meest beroemde schilders ooit, omdat hij na zijn zoektocht zijn eigen waarheid en stijl vond in zijn schilderijen. Hij is in de periode tussen de twee wereldoorlogen tot rijpheid gekomen en hoewel hij een Nederlandse schilder was, heeft hij zijn leven, zijn werk en zijn reputatie een mondiale betekenis gegeven.

Bauhaus

Gelijksoortige ideologie in West Europa
Een gelijksoortige manier van denken als die in het revolutionaire Rusland van de jaren ’20, die de kunsten functioneel ten dienste stelde van het volk en die een basis vormde voor de cultuur van het moderne leven, kwam ook op in bijv. Duitsland na de eerste wereldoorlog (1914-1918). Zowel in ideologische zin als op het gebied van vormgeving zijn er interessante vergelijkingen te trekken.

Bauhaus Dessau

Bauhaus

Het BAUHAUS vertegenwoordigde als geen ander de vertaling van een bepaalde ideologie (een wereldvisie waarin de ontwikkeling van de werkende klasse in een moderne, geïndustialiseerde maatschappij centraal staat) in functionele en esthetische uitgangspunten.
Achtergrond van het BAUHAUS
Het Bauhaus was in de eerste plaats een opleiding. In 1919 voegde de Duitse architect Walter Gropius twee scholen samen en noemde het de Staatliches Bauhaus in Weimar (Weimar was de stad waarin de school stond).Net als in Rusland leefde er bij velen in Duitsland de gedachte van een nieuwe wereld en revolutionaire maatschappij, die vorm gegeven kon worden door functionele ontwerpen voor een nieuwe tijd. Dus een utopische gedachte. Het Bauhaus was eigenlijk dus een hervormingsbeweging met een opvoedende kenmerken, aangepast aan een nieuwe sociale en politieke realiteit in de gemeenschap.
Net als bij de Constructivisten in Rusland – en bij De Stijl in Nederland – wilde men bij het Bauhaus eigenlijk een nieuwe vormgeving van het leven beginnen, door de elitekunst en de individualiteit te vervangen door een collectieve productie en levensstijl, gericht op het proletariaat (de werkende klasse). De nieuwe industriële ontwikkelingen speelden hierbij een heel belangrijke rol als basis waarop voortgebouwd moest worden.

Ontwerpen door O.Schlemmer

In 1925 moest het Bauhaus verhuizen naar de stad Dessau. Daar bouwden ze een nieuwe, moderne schoolcomplex volgens de principes van het Bauhaus. Na deze tijd ging het Bauhaus zich ook minder richten op het ambacht (met de hand vervaardigde objecten) en meer op de industriële vervaardiging. Ook het vakkenaanbod wordt met fotografie, typografie en reclametechnieken uitgebreid. Belangrijke kunstenaars die aan het Bauhaus les gaven waren Johannes Itten, Paul Klee, Kandinsky, Moholo-Nagy, Feininger, Joseph Albers, Marcel Breuer en Oskar Schlemmer.


In 1928 verlaat Gropius het Bauhaus en wordt opgevolgd door Hannes Meyer en even later Mies van der Rohe. In 1932 moet het Bauhaus door toedoen van de Nationaalsocialisten in de politiek weer uitwijken naar Berlijn, en in 1933 moest het Bauhaus definitief zijn deuren sluiten. Veel leraren wijken uit naar Amerika en gaan daar in andere vorm verder. Er is hier een interessante vergelijking te trekken met de Ballets Russes die ook met soortgelijke omstandigheden te maken kreeg.

Hoe droeg het Bauhaus de nieuwe ideëen uit?
Gropius combineerde in het Bauhaus plastische kunsten, ambachtelijke techniek en industrie in één opleiding. Alle ontwerpen werden gemaakt met het sociale functioneren ervan in gedachte, dus niet als individuele of decoratieve stukken voor een tentoonstelling. De ontwerpen werden zo gemaakt dat ze ook industrieel te vervaardigen waren.
Zo ontwierpen de studenten van het Bauhaus bijv. meubelstukken, gebruiksvoorwerpen en architectuur. De meubels waren multifunctioneel en efficiënt van aard, strijk van lijn en eenvoudig van vorm. Zo werden bijv. de opklapbare stoel uitgevonden en de kastjes op wielen die van twee kanten konden openen, speciaal voor de kleine arbeiderswoningen. De architectuur was heel modern, met strakke, rechte lijnen, geometrisch, blok-achtig en met gebruik van glas. De architectuur, bijv. voor arbeiderswoningen, moest een maatschappelijke impact hebben, en moest de bewoners helpen anders te gaan leven en sociaal en persoonlijk beter te worden.

kostuum ontwerpen voor het Triadisch ballet door Schlemmer
Nog een goed voorbeeld van de vroeg 20e eeuwse ideologie van kunst en de moderne samenleving is de Duitse kunstenaar Oskar Schlemmer. Schlemmer, die eerder door Picaso en Derain onder kubistische invloed stond, werd in 1920 in het Bauhaus aangesteld als docent beeldhouwen en toneelbeeld.
Schlemmer maakte op theater gebied een driedeling in: Mens in de ruimte, bewegend licht en architectuur. Schlemmer was zeer geïnteresseerd in het samengaan van de mens (de menselijke maatstaf) en geometrische vormen (de moderne industrialisatie). Zijn schilderijen waren vrij abstract, maar niet zonder de aanwezigheid van de mens en de menselijke proporties.
Dit pastte hij heel effectief toe in een door hem gemaakte balletproductie Triadisch Ballet (1920) die hij ook in het Bauhaus liet opvoeren en die hem internationale bekendheid zou geven.
Het Triadisch Ballet was zo genoemd omdat het ging over het samensmelten van de drie aspecten (dans, kostuum, en muziek), het werd door drie dansers opgevoerd en het was verdeeld in drie muzikale gedeeltes.
Zowel de kostuums als het toneelbeeld waren zeer geometrisch van opzet. Hij was niet geïnteresseerd in voorstellingstheater, maar meer in abstract theater, en dit doet denken aan de uitgangspunten van de suprematistische en later constructivistische groep rond de Russische schilder Malevitsch rond dezelfde tijd in Rusland, en in technische zin aan de Italiaanse futuristen een paar jaar eerder (1917 “Parade”)


Links:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bauhaus
http://studwww,ugent.be/~svrstaen/geschiedenis.html
www.kunstbus.nl/verklaringen/bauhaus.html
Oskar Schlemmer
www.getty.edu/art/gettyguide/artObjectdetails
www.artnetweb.com/abstractio/dance.html

Kostuumontwerpen van Liubov Popova & Varvara Stepanova

Kostuumontwerpen van
Liubov Popova (1889 – 1924)
en
Varvara Stepanova (1894 –1958)

Achtergrond



Liubov Popova werd op 24 april 1889 geboren vlakbij Moskou, als tweede kind van Sergei Maximovich Popov, een textielfabrikant die ook de directeur was van een muziek- en toneeltheater, en Liubov Zubova.
Popova nam vóór haar twintigste schilderles bij verschillende kunstenaars in Moskou en schilderde realistische landschappen. Door de rijkdom van haar vader was zij in staat door Rusland en Italië te reizen. In 1912 zag zij voor het eerst werken van Cézanne, Braque en Picasso , en reisde zij naar Parijs waar zij zich inschreef op de Academie de la Palette en les kreeg van Jean Metzinger. Ook maakte zij kennis met het werk van Zadkine, Archipenko en het Futurisme. Zij was toen 22 jaar oud, en had haar eerste expositie samen met bekende schilders als Picasso, Braque, Malevich, Derain en de Vlaminck.Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog ging Popova terug naar de studio van Tatlin in Rusland. Haar werken lieten toen de invloed van het kubisme en het futurisme zien. Zij raakte in de loop van 1915 betrokken bij de groep rond Malevich en maakte kubistische collages en drie-dimensionale reliefs. Aan het einde van 1915 ging zij over naar het schilderen van stadsgezichten, landschappen en de niet-objectgebonden stijl van Malevich (Malevich onwikkelde een zg. cubo-futuristische stijl, en schilderde in 1915 monochrome vierkanten en rechthoeken in zijn werken, dus een soort vroege abstractie). Popova stierf door ziekte al op 35-jarige leeftijd.



Varvara Stepanova werd in 1894 geboren in een eenvoudige familie.
Zij had echter het geluk dat zij later in de stad Odessa een kunstopleiding kon gaan volgen. Gedurende de opleiding kwam zij Alexander Rodchenko tegen, met wie zij later zou trouwen en een intens artistiek leven zou delen.
Zij en Rodchenko deelden een aantal jaren een apartement in Moskou met de later heel beroemde Wassily Kandinsky. Door Kandinsky leerde zij later ook Popova kennen. Deze kunstenaarsgroep werd later de belangrijke en invloedrijke Russische avant-garde. De nieuwe kunst die omstreeks 1909 in Rusland begon, was beïnvloed door cubisme, Italiaanse futurisme, en traditionele Russische kunst.
Stepanova maakte tijdens haar loopbaan als kunstschilder werken in de futuristische en constructivistische stijl, volgens de toen heersende opvattingen over de moderne samenleving en de verwerping van de oude sociale structuren. Zij deed mee aan verschillende grote exposities en behoorde bij de groep vrouwelijke avantgardisten.
Na 1920 koos ook zij voor het volgen van de ideologie van de revolutionaire ontwikkeling van de samenleving, en brak dus met het traditionele schilderen. Zij maakte constructivistische theaterdecors en andere ontwerpen. Haar overtuiging de sociale en industriele evolutie te moeten dienen resulteerde in het samenwerken met Popova in het maken van textielontwerpen voor de Eerste Staats Textiel Fabriek bij Moskou. In 1924 zou zij ook les gaan geven in de Hogere Artistieke en Technische Werkplaats. Zij was ook actief in de typografie en boekontwerp, en droeg vaak bij aan de publicatie Novyi Lef . Deze veelzijdigheid aan activiteiten was een typisch constructivistische manier van bezig zijn, men was ervan overtuigd dat de idealen van de nieuwe communistische maatschappij op een zo breed mogelijke manier moesten worden gepromoveerd ten dienste van de werkende klasse.



Textielontwerpen

Waarom textielontwerpen?Na de Russische revolutie van 1917 moest de kunst in het algemeen in dienst staan van de revolutie en het communisme.
Het ontwerpen van textiel werd de belangrijkste toepaste kunst in Rusland. Als een van de eerste levensbehoeften, vond de machinaal vervaardigde textiel zijn weg naar alle uithoeken van Rusland en verving het slaafs gemaakte oude textiel. Ontwerpen op textiel waren hierdoor erg belangrijk omdat deze miljoenen mensen kon beinvloeden, en de nieuwe staatsideologie kon overbrengen op de werkende massa.
Popova, een van de meest vooraanstaande russische vrouwelijke avant-gardisten volgde de roep van de revolutie en gaf les en maakte ontwerpen voor het theater, kleding, propagandaposters, boeken en porselein, en fotomontages. Haar eerdere ervaring met het Suprematisme, dinamische geometrische abstractie in de geest van het Futurisme, was de basis voor haar textiel- en theaterontwerpen. Zij zwoer het schilderij af en concentreerde zich op de toegepaste kunsten. Deze stap symboliseerde haar toewijding aan het bouwen van een nieuwe, moderne samenleving na de oktoberrevolutie van 1917. In 1918 werkte zij voor de Hogere Artistieke en Technische Werkplaats, waar zij les gaf als onderdeel van een curriculum ten dienste van het samensmelten van kunst en industrie.
Haar ontwerpen bestonden vaak uit patronen waarin bepaalde figuratieve gestyleerde of zuiver geometrische vormen zoals lijnen, vierhoeken, cirkels, labyrint-achtige vormen, en symbolen zoals het hamer-en-sikkel symbool enz., voorkwamen. Tegen de algemene achtergrond van de textielproductie in de vroege jaren twintig, zijn de stoffen van Popova en Stepanova met hun monumentale patronen en heldere kleuren karakteristiek voor een gevoel van vernieuwing.
Hun succes was zo groot dat hun ontwerpen door de pers van die tijd werden bestempeld als 'de eerste Sovjet mode'. De invloed van Stepanova en Popova op de textielproductie in de jaren twintig was heel groot, en bestond vaak uit zuiver abstracte, constructivistische ontwerpen. De wens kunstenaars actief mee te laten bouwen aan een nieuwe samenleving maakte dat bedrukte stoffen beter figuratief dan abstract konden zijn, met thema’s verwant aan de prestaties van de tijd. Op deze manier ontstond een nieuwe varieteit textielontwerpen, meestal 'thematische' of 'propaganda'ontwerpen genoemd. Geliefde onderwerpen waren: 'Industrialisatie', 'Constructie', 'Fabriek', 'Vliegtuig', 'Sport', 'Pioniers', en 'Het nieuwe dorp'. De ontwerpen waren eenvoudig, sterk geometrisch (constructivistisch) en vaak met felle, contrasterende kleuren.De ontwerpen waren ook massa produkten en werden propaganda middelen voor de nieuwe tijd. Een tiental jaren stond het textielontwerp in het brandpunt van de belangstelling. Er waren verhitte debatten over welk onderwerp was toegestaan voor de versiering van stoffen en in hoeverre propaganda ontwerpen geschikt waren voor decoratieve en toegepaste kunsten.
Stepanova ontwierp productiekleding, speciale kleding, en sportkleding speciaal voor het volk. Productiekleding was voor arbeiders in fabrieken en boerderijen. Speciale kleding was vaak beschermende kleding, zoals voor brandweerlui, dokters, enz. Het beroep maakte de snit uit, en daarna pas volgden individuele details. Het ontwerp was dus in de eerste plaats functioneel. Op de tweede plaats heeft het ontwerp ook een sociale functie als onderdeel van de samenlevingsvernieuwing. Aspecten als vorm, kleur en aanduidingen werden dus zorgvuldig bedacht, passend bij de functie van het ontwerp. In één jaar tijd maakte Stepanova 150 ontwerpen, waarvan er zo’n 24 in productie werden genomen.
Voor hun tijd waren de ontwerpen van Popova en Stepanova erg nieuw, modern en innovatief, en hadden ze het gewenste resultaat bij het volk. Stepanova schreef in in van haar publikaties: “Wij waren voorstanders van de nieuwe wereld, de wereld van de industrie, technologie en natuurwetenschappen.

Wij stonden achter de nieuwe mens, we voelden aan hoe die zou zijn maar konden ons hem nog niet helemaal voorstellen. (...) Wij schiepen een nieuw schoonheidsbegrip en wij verlegden de grenzen van de kunst. Wij maakten affiches, schreven leuzen, versierden openbare gebouwen en pleinen. Wij schiepen zelfs een eenvoudige en duidelijke belettering voor demonstraties, een lettertype dat nog steeds wordt gebruikt. We maakten nieuws en noodzakelijke dingen, die nu geaccepteerd zijn”.

Het was eigenlijk niet zo dat alle leden van deze groep kunstenaars dezelfde ideologie nastreefden. Wat ze wel gemeen hadden was dat zij helemaal achter het sociale vernieuwingsideaal stonden en dat ze de oude sociale structuur en normen van de beeldende kunst verwierpen en zo een moderne cultuur inluidden.

Links:
http://home,hccnet.nl/att.leurs/kbb034,html
www.wisc.edu/arth/ah351/09.html
www.cultuurnetwerk.org/bronnenbundels/1993/1993_73.htm

Les Ballets Russes


"Les Ballets Russes"



Door de bloei van de kunst in Rusland kon impresario Serghe Diaghilev vanaf ongeveer 1906 Russische dans, beeldende kunst en muziek in West Europa (vooral Parijs) introduceren. Hij bracht veel kunstenaars en kunst van Rusland naar Frankrijk, Italië en Engeland.
Het Russisch ballet werd in West Europa vooral beroemd door het zeer hoog technisch nivo van de dansers, de grote vitaliteit van de Russische dans vergeleken bij de westerse dansgezelschappen en de choreografische kwaliteit.

In 1909 werd de eerste klassieke balletvoorstelling in Parijs gegeven. Opgevoerd werden het ballet Prins Igor, Les Sylphides, Cléopâtra, Le Festin, Le Pavillon d'Armide, Ivan de Verschrikkelijke, Russlan en Ludmilla. De voorstellingen waren een groot succes. De producties werden spoedig bekend onder de naam Ballets Russes.
Diaghilev zorgde ervoor dat het ballet een zelfstandige kunstvorm werd, die ondersteund werd door andere kunstvormen. Hiervóór was ballet nog vaak een gedanste illustratie van een verhaal bijvoorbeeld in operavorm. Het decor en de kleding kregen ook een eigen status binnen de nieuwe producties.
Het eerste seizoen van de Ballets Russes in Parijs in 1909 was zeer succesvol en presenteerde artistiek en technisch hoogwaardige danskunst. Zowel de choreografie als de muziek en het décor en kostuumontwerp waren vernieuwend vergeleken bij de klassieke dans van de 19e eeuw. Nieuwe stromingen als het Constructivisme werden bewust zowel in de choreografie, het toneelbeeld als in sommige kostuums toegepast.
In de choreografie bracht Michael Fokine ook een nieuwe, expressionistische stijl, waarin het gevoel en de directe uiting hiervan een belangrijke plaats innamen.
Het gezelschap bestond o.a. uit sterdansers zoals o.a.Vaslav Nijinski en Anna Pavlova

In 1913 ging het Ballets Russes gebruikmaken van het nieuwe Théâtre des Champs-Elysées in Parijs. Het beroemd geworden ballet “Le Sacre du Printemps” (met muziek van Igor Stravinsky, choreografie van George Balanchine) werd toen voor het eerst op de planken gebracht. Voor het publiek was dit ballet erg schokkend en men protesteerde zo heftig dat zelfs de politie voor orde moest komen zorgen. Het moreel van het Franse publiek kon toen nog niet tegen de expressionistische, vernieuwende wijze waarop bepaalde thema’s zoals heidense rituelen en de opzwepende ritmische muziek gebracht werden. Le Sacre du Printemps wordt nu echter als een van de meesterwerken van de kunstgeschiedenis beschouwd.
Ook het ballet “Parade”, in 1917 in opdracht van Diaghilev en het Ballets Russes door vooraanstaande moderne kunstenaars zoals Jean Cocteau (libretto), Leonide Massine (dans), Eric Satie (muziek), en Pablo Picasso (toneelbeeld, kostuums)gecreëerd, wordt nu als een van de meest belangrijke vernieuwingen in de podiumkunsten beschouwd. Met dit werk plaatste het Ballets Russes zich tussen de vernieuwers van de kunst en maatschappij in.

Na 1929
De originele Ballets Russes werdt na de dood van Diaghilev in 1929 opgeheven.
Het 20-jarig bestaan van dit gezelschap in het begin van de 20e eeuw heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de verder ontwikkeling van zowel de danskunst in het bijzonder als van de podiumkunsten in het algemeen. Belangrijke aspecten hiervan zijn de rol van de podiumkunsten in de sociale vernieuwingen in de maatschappij, en de geïntegreerde samenwerking van verschillende moderne kunstvormen in nieuwe producties.
In 1923 al werd de Ballets Russes het officiele dansgezelschap van de Opera van Monte Carlo. Men ging dus verder als Les Ballets Russes de Monte Carlo.
Een tweede gezelschap, genaamd Original Ballet Russe, werd ook opgericht. Er was jarenlang touwtrekkerij tussen deze twee gezelschappen om de naam en om mederwerkers.

Amerika
Het Ballets Russes de Monte Carlo trad in 1938 voor het eerst in Amerika (New York) op. Men wilde toen zowel in Amerika als in Europa actief zijn, maar het begin van de tweede wereldoorlog in 1939 bracht daar verandering in. Men week uit naar Amerika en het Ballet Russes zou nooit meer in Europa optreden gedurende haar 25-jaar bestaan na 1939.
Vanaf 1939 tot haar laatste voorstellingen in 1962 zou de Ballets Russes tournees verzorgen in Amerika, Zuid-Amerika en Canada.

Het Ballets Russes heeft tijdens haar bestaan voor een ware revolutie in de kunst gezorgd. Zij nam kunstontwikkelingen op als neo-klassicisme, cubisme, constructivisme, expressionisme in zowel de beeldende kunst als in de choreografie, de muziek en het toneelbeeld, maar zorgde vooral in de danskunst zelf ook voor nieuwe ontwikkelingen door tientallen jaren lang baanbrekend werk te vertonen. Zij bracht de beroemdste kunstenaars in dans, beeldende kunst, muziek en theater samen.
Zij zorgde ervoor dat de danskunst een meer toegankelijke en populaire kunstvorm werd voor het brede publiek, en heeft vele generaties kunstenaars en kunstliefhebbers geïnspireerd door haar voorbeeld.

Links:

http://home.hccnet.nl/att.leurs/kbt%20218.html

www.cndp.fr/balletrusse/intro.htm

http://digilib.nypl.org/dynaweb/lead/nypl/dandenha/@Generic_BookTextView/190;pt=136

www.havovwo.nl/vwo/vck/bestanden/vck03ijopg.pdf

www.digischool.nl/ckv2/moderne/russes/ballets_russes.htm

Parade


"Parade"

Een van de meest vernieuwende stromingen in de beeldende kunst in het Europa van het begin van de 20 eeuw was het Kubisme. Het Kubisme had ook invloed op andere kunstdisciplines, w.o. het theater.
In een ongekende integratieve samenwerking tussen disciplines en kunstenaars ontstond de produktie “PARADE”, welke in mei 1917 in Parijs zijn première zou beleven opgevoerd door de beroemde BALLETS RUSSES.

PARADE is een modern balletproduktie, in de traditie van wat tegenwoordig
totaaltheater genoemd zou worden.
Jean Cocteau had het originele idee en schreef het libretto, Leonide Massine choreografeerde de dans , Eric Satie schreef de muziek, Pablo Picasso ontwierp het toneelbeeld, en Serge Diaghilev deed de productie. Een waar superstar team dus.

PARADE heeft geen echt verhaal, maar is eerder een visueel en auditief spektakel in een circus sfeer waarin verschillende personages (circusdirecteurs) hun artiesten aan het publiek voorstellen. Zo zien we Chinese goochelaars, acrobaten, een Amerikaans meisje, poppen, en paarden die elk een onderdeel vormen van het spektakel.Het toneelbeeld bestaat uit moderne kubistische decors die een schril contrast vormen met het opzettelijk romantisch voordoek. Onderdeel van deze decors zijn de zeer originele, uitgebreide constructies die bepaalde personages “dragen”, en de kubistisch-constructivistische 3-dimensionele kostuums van de dansers. In deze figuren komen kubistische schilderijen, sculpturen, collages en theatrale personages allemaal samen. Het decor komt als het ware los en krijgt leven in de vorm van deze draagbare “kostuums”.




Ontwerp kostuums “Parade” door P.Picasso


De dansbewegingen en dansstijl zijn ook innovatief vergeleken met de klassieke dans. Zo zijn in de choreografie van Massine al bewegingsvormen (bijv. spanning – ontspanning) te zien die later in de moderne expressionistische dans zo bekend zouden worden.
Tot slot presenteert de muziek van Satie ook een geheel nieuw concept voor het publiek. Deze bestaat uit gesegmenteerde composities waarvan de melodie en het ritme sterk op de Amerikaanse jazz (toen nog onbekend in Europa) zijn geïnspireerd. Jean Cocteau heeft de muziek nog verder bewerkt door er eigentijdse dagelijkse geluiden als sirenes, vliegtuigen en typemachines in te “mixen”.

De produktie PARADE had - naast de artistieke samenwerking - als doel het publiek een totaal nieuwe zintuigelijke ervaring te laten ondergaan. Het dramatische en romantische in het theater werd vervangen door revolutionaire ideëen, denkbeelden en ervaringen die pastten in de zich moderniserende wereld van de pas begonnen twintigste eeuw. De combinatie van innovatief theater, dans, beeldende kunst en muziek met humor en satire en een verhaalloos libretto moesten allemaal een nieuwe inspiratiebron vormen om het publiek te verassen.


Dit publiek was bij de première in 1917 echter nog niet vatbaar voor de nieuwe richting die PARADE was ingeslagen en liet zijn afkeuring duidelijk merken door verontwaardigd boe-geroep.
Drie jaar later echter, in 1920 en na het einde van de eerste wereldoorlog, was de herhaalde presentatie een groot succes in Frankijk en Rusland. Van 1920 tot en met 1926 werd de Parade geregeld in Parijs door de Ballets Russes opgevoerd, in 1964 gevolgd door het Ballet van de XXe eeuw (maurice Béjart) in Frankrijk en in 1973 door het Joffrey Ballet te New York
PARADE, door zijn veelzijdige en grensverleggende artistieke kwaliteiten wordt tegenwoordig beschouwd als een van de meest belangrijke producties van de moderne kunst uit het begin van de twintigste eeuw en een goed voorbeeld van verdere ontwikkelingen in de kunsten en de maatschappij.
Na PARADE zouden de podiumkunsten nooit meer hetzelfde zijn.

Links:
http://proto4.thinkquest.nl/~kld011/dansmaar/voorstelling_bekijken.php?
http://www.digischool.nl/ckv2/moderne/russes/ballets_russes.htm

Moderne dans, Het begin

Moderne dans, Het begin
1930 - 1939


Periode ervoor:
Expressionisme in de dans
Periode erna:
Moderne dans in ontwikkeling

In het begin van de twintigste eeuw kreeg men meer behoefte om pure menselijke emoties in de dans te kunnen uiten. Gewoon verdriet, gewoon extase, opgewektheid of agressie. Dansers als Merce Cunningham en Martha Graham ontwikkelden eigen technieken om emoties zo goed mogelijk in de dans te verbeelden. Hieruit ontstond de moderne dans, dans die niet meer op de klassieke spitz geschoeid was, maar waar de beweging meer aards was gericht, met horizontale lijnen i.p.v. de verticale naar de hemel reikende bewegingen. Deze wat meer nuchtere benadering in de dans betekende zeker niet het einde van het academische ballet: vandaag de dag worden nog volop nieuwe balletten gemaakt die gebaseerd zijn op de academische ballettechniek.

Gerelateerde voorstellingen:
Lamentatie (Lamentation)
Triadisch ballet

Moderne dans, eindconclusie

De dans is in jaren heel erg veranderd.

Na de tweede wereld oorlog wilden de mensen echte gevoelens zien en voelen op het podium. Martha Graham wilde zelf al meer met haar gevoelens doen op het podium. Ze kwam met het meesterwerk “lamentation”. Zittend op een stoel en in een donker gewaad. Uitte zij haar gevoelens. Ze vertolkte haat, verdriet, onmacht en nog meer van soortgelijke gevoelens. Omdat de mensen zich heel erg konden identificeren met deze gevoelens, werd Martha een beroemd danseres. Later heeft ze nog meerdere dansen gemaakt en gedanst. Ze heeft ook verschillende dansstijlen uitgevonden. De meest gebruikte stijl is ook nu nog overal te vinden. Het centrale punt van het lichaam zit bij het bortsbeentje. Ook wel in dansterm je ‘ik’ genoemd. Vanuit dit punt span en ontspan je spieren. Het ontspannen is de release en het aanspannen de contraction.
Het gevoel. Een van de belangrijkste elementen van het expressionistische dans.
De dansers beelden hun gevoel uit in bijzondere bewegingen, soms hoeft het helemaal niet in et ritme te passen, als ze het maar met veel expressie en gevoel doen. Je moet van het gezicht, samen met de bewegingen zien hoe de persnoon zich voelt.

Pina Bausch kwam in de periode hierna. Ze gebruikte veel van Martha’s denkwijzen. Een eigen twist bracht het moderne in een lift. Bij moderne dans, komen de elementen van het expressionisme dus weer heel erg terug. Omdat modern en expressionisme in dans veel op elkaar lijken, wordt het vaak met elkaar vergeleken. De bewegingen bij het expressie dansen zijn meestal groter en wilder. En ze dansen met andere gevoelens. Meer expresie in het gezicht wat leidt tot het meeslepen van het publiek.

Zelf vind ik de moderne dans van tegenwoordig heel gevoelig. De dansen zijn in hun bewegingen ieder apart. In moderne dans wordt het expressionisme heel erg geuit op een eigen manier. Zo zie je heel veel aan het gezicht. De modernere dans is een nieuwe kant in gegaan. Dans was al bijzonder, maar doordat je er zelf zoveel fantasie in kan leggen voelt het vertrouwelijk. Dansen blijft een gevoels kwestie. Al ben je in een verdrietige bui en je kijkt naar een dans, dan kan je deze ook verdrietig op je netvlies kijgen, en met vrolijkheid kan het ook.
Dans is van de mensen, en hoe zij het zich willen indenken en verbeelden.

Expressionistisch

Modern

Moderne dans, Mary Wigman

Mary Wigman
Duitse; Choreograaf

Als twee vroedvrouwen stonden de Amerikaanse Martha Graham en de Duitse Mary Wigman (1886 – 1973) aan de wieg van de naoorlogse moderne dans in Europa.Wigman ontwikkelde zich in de twintiger jaren als een van de pioniers van de expressionistische dans die in het Duitsland van die jaren zich ontwikkelde. ‘Elk mens is een danser’ en ‘Geen dans zonder extase, geen dans zonder vorm’, zo vatte Wigman haar credo samen.

maandag 22 januari 2007

Moderne dans, Pina Bausch

Pina Bausch
Duitse; Choreograaf
(1940 - ;
Moderne dans in de jaren tachtig en negentig)

Pina Bausch werd geboren in Solingen in 1940 als dochter van een cafébaas. Als kind bleef ze laat op, tot twaalf of enen. Zittend onder een tafel keek ze urenlang naar de wereld van de volwassenen. Toen ze nog heel jong was, werd zij "ontdekt" door de juf van het balletschooltje in de buurt. In operettes kreeg ze kleine rolletjes.Toen ze van school ging, ging ze al snel naar de Folkwang Schule in Essen, een dansschool onder leiding van
Kurt Jooss . Ze was toen vijftien en een ijverige leerling.De bekroning van haar studie was een beurs voor de Juilliard School of Music in NewYork. Zo verhuisde ze in 1959 naar New York de stad die ze graag haar tweede Heimat noemt. Ze bleef er nog een jaar om samen te werken met Paul Taylor en ze danste in het New American Ballet.Bij haar terugkeer in 1962 naar Duitsland werd ze solist bij het Folkwang Ballet.Hoewel haar stukken danstechnisch nog puur traditionele balletten waren, hadden zij toch al een opvallende en afwijkende thematiek. De werkelijke verandering in haar artistiek werk voltrok zich echter in 1973, toen ze de leiding kreeg van het Tanztheater Wuppertal.In haar choreografieën doken nu ook theatrale elementen op zoals lopen, zingen, acteren. Le Sacre du Printemps uit 1975 was haar laatste echte dansstuk. Vanaf 1976 werd er steeds minder gedanst en bovendien kregen haar stukken een collage-achtige structuur, sindsdien een steeds terugkerend element in haar werk. In de herfst van 1983 neemt ze de leiding van de Folkwang-dansafdeling op zich. Gedurende tien jaar leidt zij deze.Zij vindt het belangrijk dat de studenten een eigen manier van dansen ontwikkelen die bij hen hoort en spoort ze ook aan om zelf voorstellingen te maken. De Folkwangschule levert vele nieuwe jonge choreografen.

Moderne Dans, Martha Graham

Martha Graham
Amerikaanse; Danseres, danspedagoge en choreografe

(1894 - 1991; Moderne dans, het begin)

Martha Graham (1894-1991) is van onschatbaar belang geweest voor de dansgeschiedenis, zowel als danseres, als choreografe en als danspedagoge.


“Beweging kan nooit liegen” was een van haar credo’s en haar leven en werk is daar een hartstochtelijke getuigenis van.
Ze begon haar loopbaan in Denishawn (de eerste professionele danopleiding in Amerika) te Los Angeles, waar ze zich in 1923 van losmaakte. Vanaf 1926 werkte ze met een eigen groep dansers waaruit drie jaar later tenslotte de fameuze Martha Graham Dance Company is voortgekomen.

Tot op ongekende hoge leeftijd - zij was 75 toen zij uiteindelijk afscheid nam van het podium - is zij actief gebleven als danseres; als choreografe heeft ze in 1984, en toen was zij al 91 jaar,nog een algemeen erkend meesterwerk gemaakt, een bewerking van The Rite of Spring oftewel Le Sacre du printemps .
Martha Graham ontwierp een heel eigen techniek, de Grahamtechniek (ook bekend als de Grahamdans ).Zij ontwierp een eigen danstechniek die nu vrijwel overal ter wereld wordt uitgeoefend. De basis van deze techniek wordt gevormd door het spannen (de ‘contraction’) en het loslaten (de ‘release’) van spieren in het lichaam. Dit wordt ingegeven door het natuurlijke ritme van de ademhaling waarbij de ‘zonnevlecht’, een denkbeeldig punt in het middenrif net onder het borstbeen, het centrum van het lichaam is. Deze techniek sloeg in als een bom.
Vanaf het begin van de jaren dertig wordt haar werk theatraal steeds gecompliceerder en interessanter. Haar choreografieën uit die tijd worden psychodrama’s genoemd omdat het Graham gaat om het uitbeelden van ‘s mensen diepste zielenroerselen.

Haar werk heeft een indrukwekkende omvang: maar liefst 176 balletten heeft zij nagelaten waaronder veel klassiekers als Lamentation (1930), Letter to the world (1940), Errand into the Maze (1947), Diversion of Angels (1948), Clytaemnestra (1958) en Acts of Light (1981).
“Beweging kan nooit liegen”. Dat is, zoals we al zagen, een uitspraak van Martha Graham.
Dans zag er hiermee heel natuurlijk en bijna onontkoombaar uit, terwijl ze tegelijkertijd dynamisch was.
De nadruk lag sterk op het contact van de voeten met de aarde omdat, zoals Graham zelf zei “de danser moet de grond niet loslaten, maar juist cultiveren, want het is zijn eigen landschap”.
Hiermee rekende ze eens te meer af met de ijzeren wetten van het academische ballet, waarbij juist het ‘loskomen’ van de aarde centraal staat.
Niet alleen qua techniek is Martha Graham van enorme waarde geweest voor de dans, ook de inhoud - het verhaal dat met de dans verteld wordt - was voor het publiek erg herkenbaar.
Het publiek kon zich identificeren met de grote menselijke emoties die werden uitgebeeld. Geheel in de geest van de tijd, met de verbreiding van de psychoanalyse, zette Graham de menselijke psyche in ‘the spotlight’.
Diepe zielenroerselen: daar ging het Graham om. Haar balletten verbeeldden wraak, heftige passie, angst, schuld en twijfel: oergevoelens die van de bühne spatten en de toeschouwer ademloos deed toekijken.

Architectuur

CIAM

Ciam = Congres Internationaux d'Archtitecture Moderne.
Hierin verenigde zich in 1928 architecten die aanpassing zochten aan de structurele veranderingen in de maatschappij. Zij bereidden zich voor op de eisen die op kwamen door de ineens enorme bevolkingsgroei. Zij wilden bouwen aan industrialisatie, woningbouw en stedenbouw.
Het Nieuwe Bouwen is in Nederland in ruime mate zichtbaar geworden: in de stedenbouw en in de collectieve-, en individuele woningbouw. Als je kijkt naar fabrieken (oa Van Nellefabriek), verzamelgebouwen en collectieve voorzieningen.

Het eerste congres vond plaats in 1928 in Chateau de la Sarraz. Na afloop werd een verklaring uitgegeven die ondermeer ondertekend werd door H.P. Berlage, Gerrit Rietveld en Mart Stam. Het laatste congres werd in 1959 gehouden in het Kroller-Moller museum in Otterlo.

Architectuur, Vorm en Functionaliteit

Architectuur

Architectuur is de kunst en de wetenschap van het ontwerpen van een gebouwde omgeving. Dit is inclusief landschappen, interieur, steden en gebouwen.
Architectuur kan worden beschreven als eenn balans tussen 3 elementen:
- Schoonheid
- Stevigheid
- Bruikbaarheid

De periode van 1915 tot 1960 wordt ook wel het Nieuwe Bouwen genoemd.
De moderne architectuur ontwikkeld zich het meeste in Nederland, Duitsland en Frankrijk
Omdat deze stroming in de industriele revolutie tot stand is gekomen vonden architecten dat gebouwen een samenhang van kunst en techniek moesten uitstralen.
De architecten vonden dat de mensen in de maatschappij meer licht in hun huizen moesten hebben, het liefst rechtstreeks zonlicht, zodat mensen meer communicatie hadden met de natuur. Er werden stoepen aangelegd, parken en binnentuinen.

Kenmerken van het Nieuwe Bouwen:
- Transparantie - Ruimte, licht en lucht; er werd gebouwd met moderne materialen en
constructiemogelijkheden
- Functionaliteit - De architect werkt naast het uiterlijk van het gebouw ook aan constructies
van de samenstellende onderdelen
- Symmetrie en herhaling - Evenwichtige verhouding van ongelijke delen
- Kleurgebruik - Er worden geen versieringen of ornamenten gebruikt; juist de organische
materie moet opvallen
- Functiescheidingen - Bij het Nieuwe Bouwen worden werk, wonen, recreatie en verkeer sterk
gescheiden

zaterdag 20 januari 2007

Grote namen in de Jazz

Grote namen in de Jazz
Eén van de eerste echte jazzmen was Charles ‘Buddy’ Bolden. Andere jazzmen zoals Freddie Keppard, Bunk Johnson en Clarence Williams waren toen ook van erg grote invloed op de Jazz toendertijd. Deze namen waren toen en nu nog steeds niet erg bekend. Dit kwam omdat veel jazzmen uit die periode geen of weinig geld verdienden met het maken van muziek. Naast hun baan als muzikant hadden zij nog een andere baan, waar zij de kost mee verdienden.

Charles ‘Buddy’ Bolden
Er is weinig over deze man bekend.Wat wel bekend is over Charles 'Buddy' Bolden is dat hij geboren werd in 1877 en stierf in 1931 in een psychiatrische inrichting.
De tweede generatie jazzmen uit New Orleans bestond onder andere uit Joe 'King' Oliver, Kid Ory, Ted Lewis en Jelly Roll Morton. Dit waren ook de eersten die ook daadwerkelijk hun geld verdienden met het maken van Jazz. Dit kwam doordat zij zich niet alleen commercieler opstelden, maar ook vergrootten zij de dynamiek en complexiteit van hun muziek. (geluidsfragment; Ted Lewis - She's funny that way en Kid Ory - Panama Rag)

Louis Armstrong
Louis Armstrong werd op 4 augustus 1901 geboren in New Orleans. Hij werd opgevoed door zijn moeder en speelde om wat extra geld te verdienen muziek op straat. Hij was toen tien jaar oud. Op zijn elfde werd hij door omstandigheden in een opvoedingsinrichting geplaatst. Hier leerde hij serieus muziek te maken en te spelen. Een paar jaar later, in 1919, vertrok Joe ‘King’ Oliver naar Chicago en deze had Armstrong aanbevolen zijn plaats in het orkest van Kid Ory in te nemen. Op dat moment speelde hij ook al in het orkest van Fate Marable. Hierdoor groeide Armstrong muzikaal enorm. In 1922 werd hij door Joe Oliver gevraagd naar Chicago te komen en natuurlijk deed hij dit ook.
In 1924 verliet hij op verzoek van zijn vrouw zijn aanstelling bij Oliver en ging aan de slag als trompettist bij het orkest van Fletcher Henderson in New York. Hier bleef hij niet lang en keerde na acht maanden terug naar Chicago. In Chicago richtte hij zijn Hot Five en Hot Seven op. (geen jazz, maar eventueel Louis Armstrong - What a wonderful world)

Miles Davis
Miles Davis is geboren in East St. Louis. In zijn eigen stadje was hij al een fenomeen en tourde toen hij op de middelbare school zat al rond met Billy Eckstine's band. Hij verhuisde naar New York onder het mom van dat hij in naar de Julliard School of Music zou gaan. In plaats hiervan ging hij Charlie Parker en Dizzy Gillespie opzoeken.Van hen leerde hij heel erg veel en in een mum van tijd speelde hij als trompettist in Charlie Parkers groep. Dit heeft hij zo'n 3 jaar volgehouden. In 1949 poogde hij zijn eigen groep op te richten en te leiden. Dit lukte hem erg goed en ontwikkelde hij samen met Gil Evans een nieuw soort jazz. Deze jazz was wat subtieler doch nog altijd uitdagend en werd bekend als Cool Jazz. Zijn stijl beinvloedde een grote groep muzikanten die voornamelijk in de West Coast speelden en deze muzikanten exploiteerden zijn stijl verder (West Coast). Dit was natuurlijk allemaal erg indrukwekkend, maar waar hij voornamelijk om bekend stond, was dat hij elke muzikant aannam die goed was, ongeacht huidskleur, ras of geslacht. Een quote van Miles; 'I'd give a guy with a green skin and "polka-dotted breath" a job, as long as he could play sax as well as Lee Konitz.'
Miles Davis was ook een van de eersten die met elektrische instrumenten experimenteerde. Even na dat moment leidde hij zijn jazz wederom een heel andere kant op. Hij ging steeds verder met het experimenteren met elektrische instrumenten en begon uiteindelijk jazz te mengen met rock muziek. Een voorbeeld hiervan is Bitches Brew. Dit was het startkanon voor nog een hele rij jazz gefuseerd met andere soorten muziek. (Geluidsfragment Miles Davis - Bitches Brew) (misschien abstrakt?)

George Gershwin
George Gershwin werd op 26 september 1898 in New York. Hij werd geboren met de naam Jacob Gershowitz. George Gershwin was een van de eerste Amerikaanse componisten en schreef hij voornamelijk klassieke muziek. In eerste instantie had hij dus niets met jazz te doen. Pas op het moment dat Paul Whiteman zijn muziek hoorde, kwam hij ermee in aanraking. Paul Whiteman had zo zijn eigen visie op muziek en zag dit terug in de muziek van Gershwin. Hierdoor wilde hij dolgraag met Gershwin samenwerken. Hij verzocht Gershwin in 1924 een grote compositie te schrijven voor zijn orkest. Gershwin vergat deze echter door zijn drukke bestaan en las ongeveer een maand van te voren in de krant dat dat stuk opgevoerd zou worden. Binnen een maand moest dit werk dus geschreven worden en dat deed Gershwin dus ook. Hieruit voort kwam Rapsody in Blue.

Soorten Jazz

Soorten Jazz

Net als in de kunst kent elke muzieksoort ook zijn eigen stromingen.
1930-1940 Swing en Mainstream Glen Miller, Duke Ellington, Louis Armstong, Benny Goodman en William 'Count' Basie
1940-1950 Bebop en Blues Charlie Parker, Dizzy Gillespie, John Coltrane, Charlie Mingus,
1950-1955 Cool Jazz Chet Baker, Lee Konitz Quartet, Miles Davis, Dave Brubeck
1953-1956 West Coast Duke Ellington
1955-1960 Hardbop Miles Davis, John Coltrane
1960-1970 Free Jazz en Improvisatie Albert Ayler, Steve Lacy
1970-1980 Fusion en Jazz Rock Grover Washington Junior, Jaco Pastorius
1985-nu Traditie als vernieuwing
Dit is een overzicht dat ik gevonden heb. Nu moet ik toegeven dat ik niet weet of dit klopt. Ik heb namelijk nog meer termen jazz gevonden, als neo bop, nu jazz, acid jazz, hot jazz, sweet jazz, swing en abstracte jazz. De vormen jazz is ook al zoiets waar men het waarschijnlijk nooit over eens wordt. Toch wil ik het een en ander vertellen wat ik gevonden heb over hot, sweet, swing en abstracte jazz.
Eén van de meest opmerkelijke speler gedurende dat de jazz commercieel werd, was Ted Lewis. Hij richtte in 1917 zijn eigen jazzgroep op en speelde jazz op een heel eigen manier. Deze vorm van Jazz werd Hot Jazz genoemd. Hieruit voort kwam de volgende soort jazz, opgericht en ‘uitgevonden’ door onder andere Paul Whiteman, Sweet Jazz. Paul Whiteman liet zich inspireren door George Gershwin. Zij maakten samen nieuwe muziek en tegenwoordig is dat bekend als abstracte jazz.
In de jaren ’30 werd jazz weer swing. Swing was ook jazz alleen dan weer een andere vorm. Swing was een andere stijl van spelen. Ze speelden rond een gegeven deuntje in tegenstelling tot de overeenkomsten die van te voren werden gepland en uitgeschreven. In de swing was vibrato en andere sentimentele vormen van spelen uit den boze. Dat was uit en ouderwets. Wel moest de muziek polyphonischer en vooral spontaan zijn.

Bronnen

www.jazzarchief.nl
www.wikipedia.nl
www.itoa.nl
www.redhotjazz.com
www.milesdavis.com
www.intotheblue.nl
John Tasker Howerd – Our American Music
De medewerkers van Amphia Radio

Oorsprong van Jazz

Jazz, het klinkt zo makkelijk en toch is het niet in een paar zinnen te beschrijven wat het nou precies is. Waar het vandaan komt, valt ook nog over te twisten. De een zegt dat het is ontstaan na de afschaffing van de slavernij in 1863 in Amerika en dat alle voormalig slaven naar de grote steden (waaronder New Orleans) trokken om hier werk te gaan zoeken. Daar er geen werk was, hadden ze twee keuzes. Of gaan bedelen of straatmuzikant worden. Deze meesten gingen voor dat laatste en hierdoor werd de muziek die zij speelden bekend als Jazz.
Het volgende verhaal vertelt dat Jazz ontstaan is door kruisbestuiving tussen kolonisten en West-Afrikaanse slaven.
Dan is er nog een verhaal dat vertelt dat de meeste Afrikaanse slaven werden verkocht in New Orleans en dat zij hier in aanraking kwamen met Europese muziektraditie en dat hieruit Jazz is ontstaan.
Vervolgens las ik dat Jazz puur een combinatie is van Ragtime, bandmuziek en Blues en daarna las ik dat het een mix is West-Afrikaanse muziek, Amerikaanse Folk, Creoolse traditionele muziek, Worksongs van de zwarte arbeiders op de plantages, Blues, de New Orleans Marching Bands en Ragtime.
Vijf verschillende verhalen dus. Geen wonder dat ik niet precies kan vertellen waar het nu vandaan komt. Eén ding is echter wel zeker. De oorsprong ligt bij de Afrikaanse slaven en het is rond 1900 ontstaan.
Niet alleen ik bleek in de war te zijn over wat Jazz nu precies is. Toen Jazz in 1920 naar Nederland toekwam, werd het woord Jazz voornamelijk gebruikt om de nieuwe vorm van Amerikaanse dans aan te duiden. De naam Jazz komt van het woord jass, wat zoiets als orgasme betekende. Vaak werd het uitgesproken als ‘jasm’, van het woord orgasm. Verder werd het ook gebruikt als scheldwoord en werd het gebruikt om te provoceren. Waarom ze deze muzieksoort vernoemden naar een scheldwoord is niet helemaal duidelijk. Eén van de theorieën is dat het kwam, omdat de muziek vooral in de eerste periode gebruikt werd in bordelen. Wat het muzikaal precies inhield, leek echter niemand te weten.
In 1926 werden deze onduidelijkheden nog beter zichtbaar. In dat jaar werd dè vraag eindelijk gesteld, ‘Wat is Jazz?’. Paul Whiteman trad toen met zijn Amerikaanse band op in het Kurhaus in Scheveningen en het Concertgebouw in Amsterdam. Zijn antwoord op deze vraag was als volgt; ‘Jazz begon bij de negers; wij zijn op hun basis aan het werk gegaan. Jazz is een Amerikaanse kunstvorm geworden. Van negerkunst kunt ge niet meer spreken, de gehele ontwikkeling is Amerikaans.’
Of dit daadwerkelijk zo was of dat deze man iets te veel last had van zijn patriottisme valt over te twisten. Eén ding was zeker, de onduidelijkheid bleef.
Iets waar men het wel over eens lijkt te zijn, is dat Ragtime een grote invloed had op de jazz en dat het misschien wel de voorloper ervan is.
Ragtime is rond 1890 ontstaan. Een paar bekende namen in de Ragtime zijn; Kerry Mills en Scott Joplin.
Maar wat maakte Jazz nu zo anders dan alle voorgaande muziek?
Jazz ging oorspronkelijk over improvisatie. Je identiteit en eenheid met je instrument bewaren binnen een groep. Gemeenschappelijk improviseren, waarbij de trombone en de klarinet de tegenstemmen waren voor de trompet, die samen de melodie speelden. Er werd wel een basis geschreven waar de muzikanten zich aan moesten houden. Hieromheen mochten ze zoveel improviseren als ze wilden. Dit zorgde ervoor dat het liedje aan het eind allang niet meer het liedje was zoals het in eerste instantie geschreven of bedoeld was.

maandag 15 januari 2007

Futurisme, Russola, Carra, Marinetti, Boccioni, Severini



Van links naar rechts: Luigi Russola, Carlo Carra, F.T. Marinetti, Umberto Boccioni, Gino Severini

Kijk voor meer afbeeldingen op

http://www.artlex.com/ArtLex/f/futurism.html

Futurisme, gebruikte bronnen en interessante URL’s

Futurisme, gebruikte bronnen en interessante URL’s

http://proto.thinkquest.nl/~klb040/kunst/stroming_bekijken.php?stroming_id=10

http://www.lettertjes.net/Russ_fut.html

http://home.hccnet.nl/att.leurs/kbb024.html

http://www.logosfoundation.org/kunstgeschiedenis/futurisme.html

http://www.dekunsten.net/dk-citaat-futurisme.htm

http://nl.wikipedia.org/wiki/Futurisme

http://www.digischool.nl/ckv2/moderne/moderne/futurisme/futurisme.htm

Algemene kunstgeschiedenis - Hugh Honour & John Fleming

Kunst begrijpen - Stephen Little

Futurisme, De ondertekenaars van Maniretti's eerste Manifest

De ondertekenaars van Maniretti's eerste Manifest

Giamo Balla

Balla werkte overwegend divisionistisch. Het divisionisme werd door Georges Seurat als eerste gebruikt. Bij het divisionisme ook wel pointillisme of neo-impressionisme genoemd werden fijne stipjes naast elkaar gezet die zich vanaf een afstand met elkaar vermengden. Het divisionisme was gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, en daardoor voor de futuristen erg aantrekkelijk. In 1909 schilderde Balla zijn eerste futuristisch onderwerp, namelijk elektrisch licht. Balla schilderde een fel stralende gloeilamp, waarachter het maanlicht verbleekt. Balla ging in zijn enthousiasme zo ver dat hij zijn werk exposeerde in een gloeilampenfabriek en zijn dochtertjes Elica en Luce (Schroef en Licht) noemde. In 1911 maakte hijzijn eerste werk over beweging, waarbij een hondje wel twintig pootjes leek te hebben. Balla gaf de beweging gelijktijdig in haar diverse fasen weer.

Carlo Carra

Aanvankelijk was Carlo Carra vrij chaotisch in zijn doeken. Hij probeert spanning en verwarring vast te leggen. De thema’s die Balla en Carra kozen waren bijna onmogelijk om vast te leggen op doek. Ze wilden thema’s behandelen die hen voor een uitdaging stelden en nooit eerder geschilderd waren. Zo produceerden de futuristen in hun overmoed een reeks uiters merkwaardige doeken, die men misschien ten dele als mislukkingen kan beschouwen, maar daarom niet minder boeiend zijn.

Bij het uitbreken van de Eerste wereldoorlog maakte Carra nog een futuristische collage, getiteld “Interventie-demostratie” Hierin wordt een soort megafoon effect gesuggereerd waaruit kreten als “leve de koning” en “leve het leger” opstijgen.

Gino Severini


Gino Severini sloot zich ook aan bij de groep Italiaanse futuristen en behoorde ook tot de ondertekenaars van het opzienbarende manifest van de futuristen in 1910. Van de futuristen was Severini de levendigste colorist en zijn heldere, harmonische en ook poëtische palet maakte dan ook in beslissende mate de betekenis van zijn oeuvre uit. Hij roept op het dynamische in zuivere vormen voor te stellen en hiervoor niet langer de figuratie te gebruiken bijvoorbeeld in Danseuse + mer van 1913.

Umberto Boccioni

Umberto Boccioni is veruit de bekendste en meest vernieuwende figuur van het futurisme. In zijn vroege schilderijen zitten nogal wat sociale accenten: arbeiders, fabriekswijken en zo meer. Zijn eerste futuristische doek is “De rel in de Galleria” uit 1910. Net als bij Balla is de techniek overwegend divisionistisch. Soms heerst er in zijn werk een kubistische inslag. Vanaf 1922 ging hij zich met de beeldhouwkunst bezig houden. Geïnspireerd door Medardo Rosso probeerde Boccioni het beeld te integreren in de ruimte. Van zijn eerste beeldhouwwerken kennen we alleen nog foto’s. Maar zijn drie hoofdwerken die bewaard zijn gebleven zijn even merkwaardig als vernieuwend.

- de ontwikkeling van een fles in de ruimte
- unieke vormen van continuïteit in de ruimte
- dynamisme van een paard in galop + huizen (beschilderd hout, karton, ijzer, koper uit 1915) is een assemblage, gemonteerd op een houten stok. Het is Boccioni’s meest vernieuwende werkwijze.

Luigi Russolo

Russolo raakte bevriend met Boccioni en werd futurist. Hij kwam uit een muzikale familie en na enkele mislukte pogingen tot schilderen schreef hij in 1913 een manifest over de futuristische muziek. Daarin stelde hij dat muziek niet alleen van muziekinstrumenten moet komen, maar dat ook ongecontroleerde klanken en geluiden een muzikale betekenis kunnen hebben. Dit was toen een volstrekt nieuwe bewering.

Russolo noemde het ‘bruïtisme’ en begon samen met zijn medewerker Ugo Patti zijn beroemde intonarumori te bouwen. Dit waren rechthoekige houten bakken van verschillende grootte, elk met een grote toeter en een zwengel als voor een sirene. Met een schuifregelaar kon hij de toonhoogte variëren. In 1914 gaf hij in Milaan zijn eerste concert met 18 intonarumori. Het publiek reageerde verontwaardigd op het enorme lawaai, er ontstond een rel en de politie moest er tussen komen.

In 1923 stapte hij over op de bouw van het lawaai-orgol, dat hij rumorarmonio noemde. Het was bedoeld de muzikale begeleiding van stomme films ruimere mogelijkheden te geven. Het gebrek aan belangstelling voor zijn werk ontmoedigde hem meer en meer, en na een laatste concert in 1929 hield hij er voorgoed mee op.

De futuristische beweging duurde van 1909 tot 1914. Toen in april 1915 de Eerste Wereldoorlog uitbrak viel de beweging uiteen.

Futurisme, meer dan een stijlvernieuwing


Futurisme, meer dan zomaar een stijlvernieuwing

Marinetti, die in 1909 het eerste Futuristische Manifest schrijft, dat gepubliceerd wordt op de voorpagina van het Franse dagblad ‘Le Figaro’, is de geestelijke vader van het futurisme.

Het futurisme is revolutionair. Het is meer dan de zoveelste stijlvernieuwing in de kunst. Het is een nieuwe wereld een nieuwe visie een nieuwe levenshouding en voor het eerst wordt er in de kunst naar nieuwe middelen gezocht. Met het futurisme verschijnt de kunstenaar zelf ten tonele. Kunst wordt Live Art. Om een rechtstreekse confrontatie met het publiek te kunnen realiseren, introduceerde Marinetti een nieuw kunstmedium: de PERFORMANCE. Deze live optreden werden de ‘serata futurista’ genoemd. (futuristische avonden)

Talloze manifesten in veel steden in Europa dragen ertoe bij dat het Futurisme in het centrum van de belangstelling staat. Voor de futuristen was het manifest het ideale middel om hun ideeën te propageren.

Marinetti was zich bewust van de draagwijdte en schreef: “Dank zij ons zal er een tijd komen dat leven geen kwestie meer zal zijn van arbeid en brood, maar een kunstwerk”. “Wij willen de musea, de bibliotheken en de academies op elk gebied vernietigen en tegen het moralisme het feminisme en tegen iedere lafheid strijden, die op doelmatigheid en eigenbelang berust”.

In 1912 wordt de eerste schilderijententoonstelling geopend. Vijf schilders die het manifest ondertekenen zijn

- Giacomo Balla
- Carlo Carra
- Gino Severini
- Umberto Boccioni
- Luigi Russolo


Futurisme, technologische vernieuwingen 19de en begin 20ste eeuw

Voorbeelden van Technologische vernieuwingen in de 19de en begin 20ste eeuw

1764: Stoommachine door James Watt
1800: Volta-zuil: de eerste elektrische stroombron
1807: Stoomboot van Fulton, voortbewogen met schepraderen
1810: 50.000 stoommachines in Engeland
1814: Stoomlocomotief door Stephenson (maximumsnelheid 22 km per uur)
1835: Eerste tramlijn op het vaste land aangelegd tussen Brussel en Mechelen.
1846: Elektrische telegraaf uitgevonden door Gauss
1860: Ontploffingsmotor door Lenoir
1871: Dynamo Zenobe Gramme
1877: Koolboogstraatverlichting in Parijs
1879: Gloeilamp door Edison
1883: Telefoon door Bell
1893: Elektrische trams in België
1894: Het principe van de draadloze telegraaf door Marconi
1899: Eerste draadloze berichten worden overgeseind

eind 19de eeuw: bakeliet uitgevonden door Bakeland
voor 1900: Automobiel door Daimler en Benz

1903: Vliegtuig door de Gebroeders Wright
1920: Radio
1927: Lindberg vliegt over de Atlantische Oceaan

Futurisme, het ontstaan

Abstracte kunst
Futurisme, visies op de geschiedenis, breuk met het verleden

Het ontstaan

De constructie van de eerste elektrische stroombron in 1800 door Volta, zal leiden tot de tweede industriële revolutie: De toepassing van de elektriciteit geeft aanleiding tot een hele reeks uitvindingen waardoor snelheid centraal komt te staan. De uitvinding van de ontploffingsmotor door Lenoir in 1860 en van de elektrische en dieselmotor door Diesel in 1897 hebben strekkende gevolgen. De mogelijkheden lijken onbeperkt en onbegrensd.

De nieuwe verwezenlijkingen van de technologie roepen eind 19e eeuw, tegengestelde levenshoudingen, o.a. ook bij de kunstenaarsgroepen op.

Begin 20ste eeuw, nog voor de 1e wereld oorlog zijn de gevoelens duidelijk verdeeld.
- pessimisme, angst, vertwijfeling bij de Duitse expressionisten, die thema’s als vereenzaming van de mens en angst tot onderwerp nemen.
- Optimisme en geloof in de toekomst bij de kubisten en zeer extreem bij de futuristen.

Het futurisme is een Italiaanse beweging en kunststroming van 1909 tot 1914. Het futurisme is ontstaan vanuit het kubisme. Enkele kenmerken van het futurisme zijn snelheid, energie, agressie, krachtige lijnen, vooruitgang en nieuwe technologie.
Vernieuwen is de boodschap. Dynamiek en snelheid worden de twee centrale begrippen voor de futuristen. De toekomst wordt verheerlijkt en de futuristische kunstenaars roepen op de brug met het verleden op te blazen.

woensdag 10 januari 2007

Film, Een korte introductie

Film, Een korte introductie

Het is voor ons slecht voor te stellen hoe de reactie moeten zijn geweest van het publiek dat de eerste filmvoorstelling zag, in dit geval van de gebroeders Lumière (1895). Zij waren de uitvinders van de cinématographe . Dit apparaat kon zowel film opnemen als projecteren, waardoor de broers in staat waren om hun films aan het hele publiek te laten zien. Maar voor het daadwerkelijk zover kwam was er bijna een eeuw lang gewerkt aan het proces van de film.

Er moest het een en ander veranderen voordat de techniek en ook de maatschappij zover waren dat ze iets als film aankonden. Vanuit de (Westerse) Kunst bestond er altijd al de fascinatie om de werkelijkheid zo goed mogelijk na te bootsen. In het begin van de 19e eeuw bedacht men een nieuwe manier om aan dit idee kracht te geven. Er werd een panorama geschilderd (cirkelvormig) wat vanuit het midden bewonderd kon worden, zonder dat er vervelende schilderijlijsten omheen zaten. Wanneer men in het midden ging staan was het bijna alsof je daadwerkelijk in het schilderij stond. Het effect van dit idee zou je kunnen vergelijken met het effect van een Cinerama (film geprojecteerd op een bol scherm).

Meer over het ontstaan van film